Made in Leiden

Wie aan de Leidsche industrie denkt, denkt terecht aan de textiel. De stad is er groot mee geworden, maar wat helaas wordt vergeten is dat er meer werd gemaakt dan textiel alleen. Zo waren in de sleutelstad een groot aantal voedings- en genotsmiddelenfabrieken. De metaal industrie was ook goed vertegenwoordigd, geen enkele stad had op zo'n klein stedelijk oppervlak zo'n grote verscheidenheid aan industrie. Van dit alles is niet veel meer over.


Maar als je goed kijkt is er nog wel wat te vinden. Oude fabrieken zijn veelal nauwelijks herkenbaar, omdat ze nu voor iets anders worden gebruikt en niet in de oorspronkelijke staat zijn verbouwd. Soms rest er alleen nog slechts een gevelsteen met een naam er op.

Ik heb een verzameling van voorwerpen die ik meer dan eens letterlijk uit de vuilnisbak heb gered. En dan te horen kreeg "wat moet je met die oude troep". Nu zouden sommige musea maar wat graag deze oude troep willen hebben, maar ik ben ze voor geweest. Om mijn verzameling uit te breiden blijf ik zoeken naar dit soort objecten.

Het is nog niet zo lang geleden dat men niets zag in een leeg doosje van Pel, een destijds bekende suikerwerkfabriek Fa. Gebroeders Pel. Of een appelstroopblikje van Tieleman en Dros, een conservenfabriek. Als de borrelfles van Hartevelt leeggedronken was: weg er mee. Je werd voor gek versleten omdat je een doosje van Sanders scheerzeep bewaarde, dat je bij opa op zolder gevonden had.

Dit alles is ooit in mijn sleutelstad gemaakt. Niet alleen de voorwerpen maar de geschiedenis van de fabrieken hebben mijn belangstelling. Zo gaat het verhaal, dat de eerder genoemde Pel suikerwerkfabriek nooit reclame heeft gemaakt. Men zei: "Wat wij maken is goed en dan is reclame maken onzin". En ze hadden gelijk hun borstplaat was overheerlijk. Wie in Leiden kreeg geen doopkaars van Paddenberg? Ik sliep heerlijk onder een deken van Zaalberg, ook die werd eens in Leiden gemaakt.

Dit is nog maar een kleine greep van wat er ooit in de sleutelstad gemaakt is. Zelf ben ik op een nu gedempte gracht geboren, waar destijds twee conservenfabrieken stonden. In het hoogseizoen kon je er een zakcentje bijverdienen door bij je thuis voor de deur bonen schoon te maken (afhalen) Dit tot groot verdriet van de groenteboer, want die verdiende dan niets. Er bleef namelijk nog al eens een maaltje bonen achter, dat werd door de fabrikant oogluikend toegestaan, zo lang je het maar niet te gek maakte. Mooie tijden...........

Willem Buyn email:

© www.moetjekijken.nl